De oudste kroonluchters verlichten met kaarsenlicht de duistere ruimtes van middeleeuwse kerken en abdijen in heel Europa. De eerste in privé bezit hangende kroonluchters waren in paleisen, kastelen en villas van de rijksten en machtigsten dezer tijd te vinden. Bij deze vroege exemplaren kroonluchters ging het meestal om een eenvoudig houten kruis of een hangend wiel van messing of brons en metalen doornen voor de kaarsen. Later kwamen er messing kroonluchters met gebogen armen bij zoals ze te zien zijn in de schilderijen van de nederlandse en vlaamse meesters uit de 15., 16. en 17. eeuw.